"We doen het nu… voor later" door rector Paul Van Cauwenberge

foto rector

Mijnheer de viceminister-president
Mevrouw de vicepremier
Mijnheer de minister van Staat
Hooggeachte vergadering

Uw aanwezigheid doet ons zeer veel genoegen.

Vorig jaar was het motto van mijn voordracht: “Wat we samen doen, doen we beter”, en ik heb getracht om mijn motto trouw te zijn. Ik heb mijn uiterste best gedaan om met alle geledingen te overleggen, concrete zaken te realiseren en plannen te smeden. Ook tussen en binnen onze diverse geledingen hebben we de dialoog en de actie gestimuleerd. En het is mij opgevallen dat de samenwerking binnen onze universiteit zeer gesmeerd verloopt –op enkele persoonlijke en daardoor moeilijk oplosbare situaties na. Ik ben dit jaar dus geen crisismanager moeten zijn voor onze globale interne universitaire aangelegenheden, alhoewel er bijna dagelijks wel iets onvoorzien “dringend” en “belangrijk” diende opgelost te worden of een brandje geblust. We zijn trouwens met meer dan 28.000 studenten en meer dan 6.000 personeelsleden, dus een serieus bedrijf. Globaal gezien gaf het vorig academisch jaar alle mogelijkheden aan onze ZAP, AAP en ATP-leden en aan onze studenten om zich met hun core business bezig te houden: onderwijs geven of krijgen en hoogstaand wetenschappelijk onderzoek verrichten, zonder zich te veel te moeten bekommeren met randfenomenen en beslommeringen die de aandacht afleiden van de kernactiviteiten. Over de enkele uitzonderingen hierop zal ik het straks hebben tijdens de kern van mijn openingsrede.

De universiteit Gent is geen gewone universiteit. We hebben iets speciaals... We zijn de enige echte volledige gemeenschapsuniversiteit in Vlaanderen –een erfenis van ons statuut als Rijksuniversiteit- en dit zullen we geweten hebben. Blijkbaar spreekt de Vlaamse Gemeenschap de nieuwe studenten wel erg aan, want sinds een drietal jaar kiezen de afzwaaiende humaniora-studenten in Vlaanderen, die universitaire studies willen aanvatten, preferentieel voor de Universiteit Gent. Dit jaar hebben we opnieuw het record van aantal generatiestudenten geklopt: vandaag 5.750, wat in Vlaanderen en zelfs in België nooit gezien is. Ook de Associatie Universiteit Gent heeft blijkbaar een grote aantrekkingskracht, want alhoewel we maar met 4 partners zijn, de UGent, de Hogeschool Gent, de Arteveldehogeschool en de Hogeschool West-Vlaanderen, tellen we ongeveer 52.000 studenten, en hebben we met de Hogeschool Gent -de grootste gemeenschapshogeschool (met > 10.000 studenten)- en met de Arteveldehogeschool - de grootste katholieke hogeschool van Vlaanderen (met >8.000 studenten) - de belangrijkste spelers van de hogeschoolwereld onder onze partners.

Zijn we daarom de meest gepriviligieerde spelers in het Vlaamse hoger-onderwijslandschap? Neen, beste genodigden, want de Universiteit Gent heeft veel kennissen, maar weinig vrienden. Wat valt er te rapen bij een gemeenschapsinstelling, die het in Vlaanderen goed doet, die niet wild om zich heen schopt, die geen ideologische ideeën te verdedigen heeft, en die niet provincialistisch is? Welke Vlaamse mandataris (buiten de Gentse agglomeratie –en dan nog...) ligt wakker van wat er aan de mede-grootste universiteit van Vlaanderen gebeurt? Alle strekkingen zijn hier aan onze universiteit Gent vertegenwoordigd –voor zover onze medewerkers en studenten een echte strekking manifesteren-, volgens een verdeelsleutel die ook in het Vlaams Parlement geldig is. Alhoewel, extreem rechts komt hier nauwelijks aan de bak omdat onze universiteit –zoals trouwens elke andere Vlaamse universiteit- waarden nastreeft die niet verzoenbaar zijn met de hunne, en wetenschappelijke onderwerpen te ver van hun bed liggen.

We zijn fier op ons motto “Durf Denken”, en zien met genoegen dat vele andere organisaties het woord “Durf” meer en meer in hun initiatieven verwerken. “Durf Denken” is niet zomaar een holle slogan. Onze besluitvorming is hier echt op gestoeld. Het is de taak van elke universitair –van student tot professor- om alles wat er in onze gemeenschap gebeurt, kritisch te analyseren en hierover tot een open dialoog te komen. Het is steeds het leitmotiv geweest van de Europese universiteiten sinds hun prille ontstaan in de vroege middeleeuwen. Het feit dat niet iedereen tot een zelfde conclusie komt is geen negatief, maar integendeel een bijzonder positief punt.

Ik ben het afgelopen jaar bijzonder aangenaam verrast door het feit dat dit gedachtengoed echt leeft binnen onze universiteit.

“Durf Denken” betekent ook dat we niet zelfgenoegzaam mogen zijn en in onze eigen boezem kijken. We hebben nog een hele weg af te leggen op het vlak van onderwijs en onderzoek. Maar, Mijnheer de Minister, we weten dit en we werken er hard aan. Maar laat ons even terug komen op onze vrienden, of liever: over de afwezigheid van vrienden. Alhoewel we soms wel eens jaloers zijn op de liefdesverklaringen aan onze zusterinstellingen, vraagt de Universiteit Gent enkel maar dat het spel eerlijk gespeeld wordt. De UGent heeft voldoende kwaliteit en voldoende ambitie in huis om haar universitaire taken te vervullen en om te groeien. Het is ons aller taak om de aanwezige krachten optimaal aan te wenden, en anderzijds voor versterking van buitenuit te zorgen waar nodig, om de kwaliteit van wat we presteren op te krikken.

Mijnheer de Minister, we weten dat de financiering van het hoger onderwijs zich nu in de laatste beslissingsfase bevindt, en ik ben persoonlijk onder de indruk van het innoverende van uw voorstel. We kennis genomen van uw plannen om de financiering van de UGent op te trekken om aldus tegemoet te komen aan de verzuchtingen van de UGent om op een meer eerlijke manier gefinancieerd te worden dan in het verleden is gebeurd. Ook anomalieën bij andere universiteiten en hogescholen wil u wegwerken, en we hebben u hierbij steeds gesteund. We blijven er van overtuigd dat de UGent op nog een betere financiering recht had. Trouwens de ongelijke behandeling uit het verleden zal nog jaren lang zijn sporen nalaten. Hiermee dient tergelegenertijd rekening te worden gehouden. Maar we zijn uiteraard niet blind voor het feit dat wat wij meer zouden krijgen ten koste van anderen zou gaan, voor wie de financiering echt precair zou worden. We willen u ook feliciteren voor uw kruistocht om globaal meer geld los te krijgen voor het hoger onderwijs. Onze betoging in Gent, in de maand mei, met 15.000 studenten en personeelsleden, heeft uw wens om van de Vlaamse regering meer centen los te weken voor het hoger onderwijs alleen maar meer kracht bij gezet. Onze universiteit en haar associatiepartners zijn bereid om u hierbij opnieuw te steunen indien er in laatste instantie hierrond problemen zouden rijzen. We wensen u veel succes, niet alleen voor het belang van de UGent, maar vooral omdat een land of regio die niet voldoende in kwaliteitsvol hoger onderwijs (en onderwijs in het algemeen) investeert, naar de lagere klassen van het Europees universiteitsvoetbal zal degraderen.

Het motto van mijn openingsrede van vorig jaar “Wat we samen doen, doen we beter”, lag wel wat moeilijker wanneer het ging om samenwerking met instellingen buiten de universiteit en buiten de Associatie Universiteit Gent. Binnen onze Associatie heb ik met bijzonder veel genoegen vastgesteld dat de wil er is, en niet alleen de wil maar ook de inzet, om tot een hechte en echte associatie te komen. Het is een prettige samenwerking geworden, onder collega’s en vrienden, met respect voor elkaars eigenheid en waarden. Weliswaar is niet alles evident en dienen soms brede en lang bestaande canyons overbrugd te worden tussen bepaalde afdelingen van verschillende associatiepartners, maar de wil bij de beleidsmakers van onze associatiepartners om tot een goed geolied geheel te komen is exemplarisch, en we rekenen erop dat ze de twijfelaars zullen doen bijdraaien. Deze onder u die mij goed kennen weten dat het mijn droom is om van onze associatie, ten laatste in 2013, een grote en nieuwe universiteit te maken, waar de geacademiseerde opleidingen van onze hogeschool-partners, maar ook de professionele bachelor-opleidingen, hun stek kunnen vinden. En de missie van onze associatie trouw, met respect voor de bestaande identiteiten en eigenheden.

Mijnheer de Minister, beste genodigden, ik wil zelfs veel verder gaan dan alleen maar van onze associatie een hecht geheel te maken. We zijn in Vlaanderen, ocharme met 6 miljoen inwoners, met 4 volledige en 2 niet-volledige universiteiten: 1 universiteit per 1 miljoen inwoners... En dan nog wordt veel energie en geld verspild aan de profilering van elk van deze universiteiten. Als we op Europees vlak willen meespelen is er in feite slechts plaats voor één universiteit in Vlaanderen. Kijk naar de voorbeelden van SUNY, State University of New York met 80 locaties, en UC, university of California met vestigingen in Los Angeles, San Francisco, San Diego, ...

Telkens één officiële universiteit per staat met tientallen miljoenen inwoners, maar met een verregaande autonomie. En al deze individuele locaties doen het goed en vervullen hun eigen rol in de wetenschappelijke en maatschappelijke wereld. Want indien ze het niet goed doen, dan verdwijnen ze en kan het geld dat er door de staat ingepompt is, beter besteed worden. In plaats van nu met 2 Vlaamse universiteiten (Gent en Leuven) te figureren tussen de 100° en de 150° plaats op de wereldranking en tussen de 30° en 50° op de Europese ranking van universiteiten, kunnen we met de samensmelting of krachtenbundeling van al onze Vlaamse universiteiten en hogescholen in de top-20 van de wereld en de top-5 van Europa binnenglippen, en wie kan hier –zonder navelstaren- iets op tegen hebben? Met respect voor ieders eigenheid, ik herhaal het. De UGent wil hier zijn actieve medewerking aan verlenen. De “UV”, de Universiteit Vlaanderen; niet ultraviolet, want dit is niet zichtbaar... In afwachting hiervan wil ik een oproep doen aan alle Vlaamse universiteiten en hogescholen om hun krachten te bundelen. Ik ben ontgoocheld over het geringe impact dat de Vlaamse Interuniversitaire Raad heeft op onze bewindslieden. Toen ik één jaar geleden dit cenakel van rectoren binnentrad, had ik verwacht dat de VLIR kon wegen op het universitair en hoger-onderwijs-beleid. Niet dus. De VLIR dient zijn tanden te tonen, en zich niet in de hoek laten te laten drummen door andere niet-officiële adviesorganen. Het gevaar voor de VLIR is immers dat men enkel nog zal beslissen over formele punten zoals visitaties en dergelijke, maar dat men de kernactiviteiten uit het oog verliest. Ik heb hier slechts één boodschap: collegae-rectoren, schenk aan de VLIR voldoende aandacht en gebruik het als een open forum voor de besprekingen van het hoger-onderwijslandschap in Vlaanderen.

Om terug te komen op de moeilijkheden in verband met de samenwerking met de andere universitaire instellingen...

Alhoewel de vriendschapsbanden tussen de 6 Vlaamse rectoren waarschijnlijk zijn gelijke niet kent in Europa, komt er niet altijd iets uit de bus dat gebaseerd is op collegiaal onderling overleg. Er wordt wel eens op de kar gesprongen van voorstellen die door andere –niet universitaire- kringen worden aangebracht. Een gemeenschapsuniversiteit, met al zijn politieke en ideologische strekkingen, kan hiervoor misschien wel begrip uitbrengen, maar zit vaker dan verhoopt met een kater.

We denken voldoende gestructureerd te zijn en kwalitatief in orde, om de rol te kunnen opeisen van belangrijkste universitaire associatie van het westen van Vlaanderen. We hebben met interesse de ontwikkelingen gevolgd in het oosten van Vlaanderen met de samenwerkingsovereenkomsten tussen de KULeuven enerzijds en de KUB en de Universiteit van Hasselt anderzijds. We hebben begrip voor de pogingen van deze twee niet-volledige universiteiten om te overleven in ons Vlaams oververzadigd universitair landschap, waar rationalisatie imperatief is. Maar we willen tevens de aandacht vestigen op het feit dat rationalisatie en samenwerking in het westen van Vlaanderen (en ik bedoel hier voor alle duidelijkheid Oost- en West-Vlaanderen) totaal zoek is. We zijn uiteraard niet naief, en we weten heel goed dat de inrichtende machten van de hogescholen van Oost- en West-Vlaanderen die geen deel uitmaken van de Associatie Universiteit Gent niet echt zitten te snakken naar een samenwerking met onze Associatie, maar leeft dit ook aan de basis? Is het voor onze buren niet wenselijk om –in een regionale structuur- te kunnen samenwerken rond studentenvoorzieningen (maaltijden, homes, sportaccommodaties, ...), maar ook stages en scripties, met een pluralistische universitaire instelling die om de hoek ligt en die respect heeft voor de eigenheid van alle individuele instellingen. Wat tussen Brussel, Hasselt en Leuven kan, moet nog veel makkelijker zijn in Gent zelf, of tussen Gent en Oostende. Wij steken onze hand uit, in afwachting van een grotere Vlaamse identiteit.

Ook aan de andere universiteiten bieden we onze volledige bereidheid aan om op institutioneel of specifiek vlak samen te werken om tot een collegiale samenwerking te komen. Mijn bedoeling als rector van onze pluralistische universiteit is tot een rationalsatie te komen, wars van alle randbeschouwingen die niets met de kern van de zaak te maken hebben. Ik hoop dat mijn Vlaamse rectoren-collega’s dit ook hoog in hun vaandel dragen, en ik solliciteer hun samenwerking op dit vlak.

Het verbaast me voortdurend als ik zie met welke ijver onze studenten-vertegenwoordigers in de opleidingscommissies, de faculteitsraden, de onderwijsraad en de RvB hun dossiers hebben voorbereid en tussenkomen in de dicussies met meestal zinvolle voorstellen. En dit vaak bij agendapunten waar ze zelf kort nadien niet meer bij betrokken zullen zijn, want afgestudeerd: studiecurriculum-hervormingen (die pas 5 tot 7 jaar later hun volle implementatie zullen kennen), bouw van nieuwe studentenhomes (die als alles god gaat er pas over 4 jaar zullen staan), benoemingen of eval uaties van professoren (die ze nooit meer zullen zien), en dergelijke meer. Ze doen dit voor de volgende generatie studenten, en enkelen zelfs voor de gehele universiteit en waarom niet, voor de gehele gemeenschap. Ze doen het, niet voor nu, maar voor later. Ze kunnen dit ook, omdat ze inspraak hebben. Dit is ooit anders geweest. In de periode vlak na de Tweede Wereldoorlog en in zekere zin zolang we van een Rijksuniversiteit konden spreken, hadden de studenten, die toen nog minder talrijk waren, zo goed als geen inspraak in de beslissingen van de politieke en universitaire overheid. Het rectoraat was een ivoren toren waarmee weliswaar communicatie mogelijk was, maar die verder de bestuurlijke besluiten autonoom doorvoerde, in nauw overleg met de politieke wereld in Brussel. Wanneer een student zich op een vooraf vastgestelde dag en uur aanmeldde voor zijn of haar inschrijving werd je bevangen door het gevoel dat je van groot geluk mocht spreken dat men je aan de universiteit wilde inschrijven.

“The times, they are changing” zong men de wereld rond op het einde van de zestiger jaren die zo beloftevol begonnen: een nooit geziene materiële welvaart, maar gepaard met een politiek en een ethiek die ervan overtuigd was dat ze de eeuwigheid zouden trotseren. Dit is zoals u weet niet zo uitgedraaid en we kennen binnen onze europese wereld nu een nooit geziene democratische vrijheid, waarin sinds 1989 “Durf Denken” toegelaten is. Ook voor het AAP en het ATP bestaat deze inspraak, en wordt er ten volle gebruik van gemaakt.

Voor de vastbenoemden van het ZAP en het ATP is de situatie enigszins anders. De meesten zullen hun carrière aan onze instelling afronden. Dit betekent dat ze weliswaar ook met de toekomst van onze universiteit begaan zijn, waar ze in de beste omstandigheden willen werken. Maar ze doen het ook voor nu, voor hun faculteit, hun vak- of onderzoeksgroep, hun projecten en, waarom ook niet, voor zichzelf. Daar is niets mis mee, en het geeft een extra dimensie.

Als universiteit dienen we zowel kort op de bal te spelen, als een lange-termijnsvisie te hebben. Niet makkelijk om beide te combineren als we de toekomst niet kennen. En toch kunnen we niet afwachten.

Knelpunten op intern universitair vlak die ik tijdens mijn eerste jaar als rector heb ervaren situeren zich voornamelijk op 3 vlakken: onze niet-aangepaste infrastructuur, het beleid rond bevorderingen in het ZAP-kader en carrièreplanning van onderzoekers, en ondersteuning op het vlak van universitair beleid.

Het eerste punt: de infrastructuur.

We hebben momenteel een investeringsplan lopen van meer dan 327 miljoen Euro voor een periode van 10 jaar (2001-2010) voor nieuwbouw en renovatie. Dit loopt goed en we hebben het genoegen om elk jaar toch minstens een tweetal nieuwbouw- of renovatie-projecten te kunnen inhuldigen. Maar dit is volstrekt onvoldoende. Onze universiteit barst uit zijn voegen, met zijn fel gestegen studentenpopulatie en een nog meer gestegen aantal academische en wetenschappelijke personeelsleden. Dit is de tol van ons succes, maar ook ten dele het resultaat van onze onderfinanciering uit het verleden. Er zijn momenteel goed onderbouwde voorstellen binnen voor nieuw- of vernieuwbouw van een half miljard Euro. We hebben uitgeplozen wat de diverse financiële mogelijkheden zijn om tegemoet te komen aan de meest dringende noden. En het zijn er veel, en niet enkel prestigieuze. Denken we maar aan de renovatie van de Ledegancksite (>40 jaar oud en nog steeds in de toestand van toen ik mijn studies aan de UGent aanvatte), de Boekentoren (jullie weten hier alles van uit de gespecialiseerde en andere pers), de HILO (nog steeds in zijn toestand van 1960), de proefhoeve in Melle, de bouw van een nieuw studentenhome, nieuwbouw voor wetenschapsgebouwen voor de ingenieurs en geneeskunde, uitbreiding van de huisvesting van verschillende alfa-faculteitenn de renovatie van de buitengevels van de Plateau en Rozier, en zoveel andere meer. Ik zal aan de bestuurorganen van onze universiteit een financieel plan voorleggen om, naast het bestaand bouw-investeringsplan, een extra 250 miljoen Euro te investeren in de meest dringende noden betreffende nieuw- en vernieuwbouw, en dit vanaf 2007. Ik hoop dat ik in de komende jaren nog meer centen vind om aan alle noden te voorzien. Want we doen het voor later.

Een tweede heikel punt is de carrièreplanning van professoren en onderzoekers. Toen ik nog decaan was van de Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen, was voor mij de moeilijkste periode in mijn decaansbestaan de fase rond de bevorderingsdossiers (gelukkig slechts elke 2 jaar). Als rector ben ik hier iets minder direct mee geconfronteerd, maar ontvang ik wel alle bezwaren en opmerkingen hierrond. Sommige bezwaren zijn niet echt gefundeerd maar emotioneel wel te begrijpen, terwijl andere mij wel gefundeerd en enkele mij zelfs schrijnend lijken. Tijdens mijn eerste jaar als rector van onze UGent heb ik kunnen ervaren hoeveel uitstekende professoren er aan onze universiteit actief zijn, en realiseerde ik mij dat we waarschijnlijk te restrictief zijn in het toekennen van de hoogste graden binnen het ZAP-kader. Beste collegae, ook hier zijn we de strengste van alle Vlaamse universiteiten. Dus niet alleen in het slaagpercentage van de studenten. Ik vraag daarom aan alle faculteiten, niet alleen om door een betere begeleiding het aantal falingen bij studenten –met het nefast sociaal en economisch impact- tot een realistisch cijfer te brengen, maar ook om respect en begrip te hebben voor de carrièreplanning van hun ZAP-leden en onderzoekers. Wat dit laatste betreft zal ik aan de ZAP-beleidscommissie van onze universiteit een voorstel doen om het aantal leden in het hoogste ZAP-kader (hoogleraar en gewoon hoogleraar) uit te breiden tot een gelijkaardig niveau van de andere universiteiten, en voorstellen te doen die tegemoet komen aan terechte verzuchtingen van ZAP en onderzoekers. Dit zal kosten maar daar wil ik in investeren. Ook een carrièreplanning van de gedoctoreerde onderzoekers is voor mij een prioriteit. Want we doen het nu, voor later.

Ten slotte wil ik het nog even hebben over het flexibel en proactief gebeuren aan onze universiteit. Tijdens dit eerste jaar als rector van onze universiteit zijn me vele zaken duidelijk geworden. Ten eerste, ik wist niet ten volle dat we zoveel aan de maatschappij te bieden hadden. Ik ben nogal een “kurieuzeneus” en ben echt op mijn wenken voldaan. Het was een openbaring om de realisaties van de verschillende vak- en onderzoeksgroepen van nabij te kunnen meemaken. Dit was voor mij het meest aangename tijdens het afgelopen jaar. Beste collegae, toon dit aan jullie collegae en aan de buitenwereld.

Ten tweede en tenslotte, en waarschijnlijk het moeilijkste: onze maatschappij in Europa en Vlaanderen is een kennismaatschappij geworden, of men dit nu wil of niet. Voor onze universiteit wordt het ook pompen of verzuipen. Ik vraag jullie allen om het fundamenteel onderzoek niet uit het oog te verliezen, ook al heeft het niet onmiddellijk een link met de kennismaatschappij. Jullie zijn actief in een “universitas”, waarmee het woord “universalis” onlosmakelijk is verbonden. En indien wij –als universiteit- dit principe niet hoog houden, wie zal het dan wel doen?

Maar ik vraag ook uw aandacht voor het vinden van een plaats voor de universiteiten in ons maatschappelijk bestel. Het grote probleem van een grote gemeenschapsuniversiteit ligt hem in het definiëren van deze rol. Men wrijft ons vaak aan dat we –als logge grote structuur- niet kort genoeg op de bal spelen. Dat we ons niet genoeg visiebel opstellen. Dat we enkel met de universitare core business bezig zijn (onderwijs en onderzoek). Dat we meer aanwezig moeten zijn in de kringen waar het maatschappelijk en politiek debat wordt gevoerd. Beste genodigden, dit is meer dan waarschijnlijk juist.

Onze vicerector, Luc Moens, en onze beheerders, Dirk Mangeleer en Koen Goethals, en ikzelf hebben de boodschap goed begrepen.

We zijn een team dat quasi dagelijks vergadert, en deze boodschap is uit ons aller naam. Ook voor dit laatste punt zullen we jullie binnenkort een plan voorstellen.

Nogmaals hartelijk welkom op de officiële opening van het academiejaar 2006-2007 van de Universiteit Gent. “We doen het nu voor later” en “Durf Denken”.

Reacties op de inhoud: mailto:[email protected]?SUBJECT=PORTAAL http://www.ugent.be/nl/univgent/publicaties/toespraken/opening2006/rector.htm . Laatste wijziging 2006-10-03 13:19:58.
Universiteit Gent Universiteit Gent
Snel naar

Informatie voor
English | Contact | Help | Print
Log in