Tijd dringt om kiesprogramma’s na te rekenen

Het Planbureau moet tegen de federale verkiezingen van 2019 de kostprijs van de partij- programma’s berekenen. Als daar niet snel duidelijkheid over komt, is dat niet meer haalbaar.

Bron: De Tijd 

De werkgroep Politieke Partijen in de Kamer zal vandaag debatteren over het plan om de verkiezingsprogramma’s te laten doorrekenen door het Federaal Planbureau. Tegen de federale verkiezingen van 2019 moet de kiezer een objectieve berekening voorgeschoteld krijgen van het kostenplaatje van de verkiezingsbeloften van de verschillende partijen. Maar velen stellen zich de vraag of het Planbureau wel genoeg tijd heeft om met een ambitieuze doorlichting te komen.

De Kamer stemde voor de verkiezingen in 2014 op de valreep een wet om de partijprogramma’s voortaan door te lichten. De inspiratie haalde ze in Nederland en bij het project Rekening 14, een doorrekening van de partijprogramma’s door De Tijd, de VRT, De Standaard en de KU Leuven. Met de nieuwe wet kreeg het Planbureau de opdracht om de gevolgen van de verschillende partijprogramma’s op de overheidsfinanciën, de tewerkstelling en de koopkracht van verschillende bevolkingsgroepen te voorspellen. Het moest ook de impact op de sociale zekerheid, de mobiliteit en het milieu berekenen.

Voor die immense opdracht kreeg het economisch studiebureau vorig jaar van de federale regering een budget om acht extra medewerkers in dienst te nemen. Die bereiden nu economische modellen voor om de partijprogramma’s tegen 2019 door te rekenen, maar ze wachten nog op duidelijke politieke instructies.

Een van de belangrijkste vragen die het parlement moet uitklaren is welke partijprogramma’s doorgelicht worden: enkel die van partijen die in de Kamer vertegenwoordigd zijn, ook die van partijen uit de deelstaatparlementen, of die van alle partijen die een kieslijst indienen? Welke programmapunten prioritair berekend worden, is ook nog niet beslist.

Jan Verschooten, commissaris-adjunct van het Planbureau, wil het aantal partijprogramma’s inperken. ‘Bij de verkiezingen van 2014 zouden we volgens de huidige wet 46 partijprogramma’s op ons bord gekregen hebben. Dat is onuitvoerbaar.’ Zelfs als enkel de partijen uit de Kamer aan bod komen, wordt het nog een huzarenklus. ‘Nederland heeft bij de vorige verkiezingen 120 dagen lang 90 mensen ingezet om 2.500 maatregelen uit tien partijprogramma’s door te rekenen’, zegt Verschooten. ‘We krijgen maar 100 dagen, meer partijprogramma’s en bovendien heeft België een staatsstructuur die de berekening bemoeilijkt. Als maatregelen betrekking hebben op regionale bevoegdheden zoals arbeidsmarktbeleid, energie of mobiliteit, kunnen we daar als federale instelling weinig over zeggen.’

Ook in de politiek sluipt de twijfel binnen. ‘Vraag vier universiteiten om partijprogramma’s door te lichten en ze komen alle vier met een ander resultaat’, zegt Open VLD-Kamerlid Luk Van Biesen. ‘Als het Planbureau pas een week voor de verkiezingen zijn resultaten klaar heeft, vraag ik me af wat die

nog kunnen opleveren. Ook in Nederland willen ze nu stoppen met de doorlichting van kiesprogramma’s.’

‘Het principe van de doorlichting is goed, maar in realiteit is het in onze complexe staatsstructuur met versnipperde bevoegdheden niet zomaar uitvoerbaar’, vindt Kamerlid Inez De Coninck (N-VA). ‘Het parlement moet zo snel mogelijk beslissen voor welke partijen en maatregelen het Planbureau een berekening moet maken.’

Emmanuel Vandenbossche, professor staatsrecht aan de VUB en parlementair expert, deelt die analyse. ‘Het doorrekenen van de partijprogramma’s tegen 2019 kan nog lukken, maar dan moet er dringend een politieke consensus komen over wat precies berekend moet worden. Sowieso moet de wet eerst aangepast of vervangen worden. Zoals ze nu is opgesteld, is de doorlichting van de programma’s onuitvoerbaar.’

Veel tijd is er niet. ‘Als we de komende weken geen verduidelijking over onze opdracht krijgen, zullen we zelf knopen doorhakken over wat we wel en wat we niet meer kunnen realiseren’, zegt Verschooten. ‘We moeten nu al een aantal berekeningen uitstellen omdat het niet meer realistisch is de modellen tegen 2019 uit te werken.’

JAN VERSCHOOTEN & COMMISSARIS-ADJUNCT PLANBUREAU & TOBE STEEL ■