Verplichte fusies voor kleine gemeenten?

Zullen er in komende jaren gemeenten in de Vlaamse Rand fuseren? De Vlaamse overheid zou het graag zien, maar het is niet evident. Zeker niet voor de zes faciliteitengemeenten.

Bron: De Randkrant

In de Vlaamse Rand zijn er een heel aantal kleine gemeenten, onder andere de facilteitengemeenten. Door het groeiend aantal taken dat een gemeente toegeschoven krijgt, wordt het voor kleine gemeenten steeds moeilijker om efficiënt te blijven functioneren. Een schaalvergroting dringt zich op, hetzij door samenwerkingsverbanden, hetzij door fusies. Sinds de laatste fusie (van Antwerpen in 1983) telt Vlaanderen 308 gemeenten, waarvan 77 met minder dan 10.000 inwoners. Daarom heeft de Vlaamse overheid met het decreet van 24 juni 2016 maatregelen doorgevoerd om vrijwillige fusies tegen 2019 te ondersteunen. Dat werd door de Vlaamse Regering extra aangemoedigd met een schuldverlichting van 500 euro per inwoner, met een maximum van 20 miljoen per gemeente. Aantrekkelijk, maar toch gingen slechts vijftien gemeenten in heel Vlaanderen op het fusie-aanbod in. In de Rand zal voorlopig geen enkele gemeente fuseren. Merchtem-Opwijk, Tervuren-Hoeilaart-Overijse en Kraainem-Wezembeek-Oppem hebben elkaar wel gepolst, maar concrete gesprekken die tot fusies zouden leiden, zijn er niet gekomen.

WAAROM FUSEREN?

Zijn fusies echt nodig als er zo weinig gemeenten ingaan op het aanbod om te fuseren, zelfs niet met een aantrekkelijke wortel als schuldverlichting? Toch wel, zegt Hans Maertens, gedelegeerd bestuurder van Voka, het Vlaams netwerk van ondernemingen. ‘Voka wil ondernemingsvriendelijke gemeenten die inzetten op goede relaties en een goed beleid met ondernemingen. We hebben onderzoek gedaan en vastgesteld dat er in Vlaanderen heel wat gemeenten zijn waar de schaal ontbreekt om efficiënt te werken. Gemeenten die minder dan 10.000 inwoners tellen, zijn te klein om op lange termijn werkbaar te blijven. Die grens is niet arbitrair. Samen met Idea Consult hebben wij onderzocht hoe gemeenten kunnen functioneren op basis van een aantal parameters: inwonersaantal, fiscale draagkracht, enzovoort.

In Vlaanderen hebben 77 gemeenten minder dan 10.000 inwoners. Een kwart van de gemeenten is dus te klein om goed te kunnen functioneren.

De realiteit is: we moeten naar grotere gemeenten, naar grotere regio’s. Dat kan door samenwerkingsverbanden op regioschaal, intercommunales bijvoorbeeld, maar dat is niet voldoende. Fusies zijn noodzakelijk. Gemeenten met minder dan 10.000 inwoners moeten volgens ons verplicht fuseren, grotere gemeenten moeten door de Vlaamse Regering aangemoedigd worden om te fuseren.’

Filip De Rynck, professor bestuurskunde aan de UGent onderschrijft de stelling dat gemeenten steeds meer kerntaken te vervullen krijgen. ‘Kleine gemeenten beschikken niet over voldoende capaciteit om continuïteit van de dienstverlening te kunnen verzekeren. Het aantal taken dat naar de gemeenten wordt toegeschoven, is de laatste jaren sterk toegenomen. Gemeenten zoeken steeds meer samenwerkingsverbanden, in intercommunales of nog groter, zoals bijvoorbeeld het Toekomstforum van de burgemeesters van Halle-Vilvoorde. Dat lost echter niet alles op.’

DAN MAAR VERPLICHT?

Vanuit de gemeenten is er weinig animo. Daarom stelt Voka voor om kleine gemeenten te verplichten om te fuseren. Ook volgens Liesbeth Homans (N-VA), minister van Binnenlands Bestuur, is verder fuseren wenselijk. ‘Maatschappelijke problemen worden steeds complexer, de verwachtingen van burgers ten aanzien van de gemeenten worden steeds groter en de Vlaamse overheid geeft steeds meer autonomie en bevoegdheden aan gemeenten. Daarom is het belangrijk dat de bestuurskracht van gemeenten wordt versterkt. Een fusie van gemeenten is daarvoor het meest geschikte instrument. De Vlaamse Regering heeft in deze regeerperiode gekozen voor een vrijwillige fusie. De huidige vijftien gemeenten die in een fusie stappen, zijn geen eindpunt, maar het begin van een grotere fusiebeweging. Het is aan de volgende Vlaamse Regering om een beslissing te nemen of deze fusiebeweging vrijwillig zal gebeuren of verplicht.’

DISCRIMINATIE FACILITEITENGEMEENTEN

Of dergelijke fusies verplicht zullen worden, daar spreekt het kabinet Homans zich voorlopig niet over uit. Niet verwonderlijk, want communautair ligt dit moeilijk: wat met de faciliteitengemeenten? Door hun statuut kunnen ze niet fuseren met ‘gewone’ Vlaamse gemeenten en ook fusies tussen faciliteitengemeenten lijken niet haalbaar omwille van een aantal verschillen in de faciliteitenregeling.

Het is belangrijk dat de bestuurskracht van gemeenten wordt versterkt, maar verplicht fuseren is voorlopig een stap te ver.

De burgemeester van Wemmel, Walter Vansteenkiste (lijst W.E.M.M.E.L), vindt dat er sprake is van discriminatie. ‘Als Vlaanderen zich wil optimaliseren en naar een grotere schaal wil gaan, dan is dat een goede zaak. Maar: dan kom je tot de vaststelling dat je door je statuut als faciliteitengemeente de boot mist, ook financieel. Als mijn gemeente zou kunnen fuseren, zouden we tot 8 miljoen euro schulden kunnen overdragen naar Vlaanderen. Dat kan nu niet. Door ons speciaal statuut worden we gediscrimineerd ten opzichte van de Vlaamse gemeenten. Wij worden financieel gestraft voor ons grondwettelijk statuut. Ik vrees dat in de toekomst, als de gewesten nog aan belang zullen winnen bij de verdere overdracht van bevoegdheden, wij meer en meer uitgesloten zullen worden en ons telkens weer op een andere manier zullen moeten organiseren dan de rest van Vlaanderen. En dat kost geld. Wij krijgen niet de kans om te optimaliseren en ons financieel te verbeteren.’

ONOPLOSBAAR?

Een aantal kleine faciliteitengemeenten in de Vlaamse Rand zouden dus wel willen fuseren, de Vlaamse overheid moedigt fusies aan… maar om de communautaire vrede te bewaren kan er niet gesleuteld worden aan het statuut van de faciliteitengemeenten. Hoe los je zoiets op? Professor De Rynck: ‘Theoretisch is het perfect oplosbaar. De federale overheid zou de fusie voor faciliteitengemeenten mogelijk kunnen maken, maar dan verzandt dat debat meteen weer in de verouderde communautaire debatten die niets te maken hebben met de huidige sociografische en demografische ontwikkeling van het Brusselse stadgewest, waar de Rand eigenlijk gewoon een deel van is.’

HOOP VOOR DE TOEKOMST

De bal ligt dus in het kamp van de federale overheid. Beweegt er daar iets? Federaal parlementslid Luk Van Biesen (Open VLD), voormalig schepen in Kraainem, diende een wetsvoorstel in waardoor faciliteitengemeenten met elkaar zouden kunnen fuseren. Hij hoopt ook dat faciliteitengemeenten kunnen fuseren met ‘gewone’ Vlaamse gemeenten, met behoud van de faciliteiten voor het grondgebied van de oorspronkelijke faciliteitengemeente.

‘Mijn eerste wetsvoorstel gaat over het mogelijk maken van fusies tussen faciliteitengemeenten. Dat betekent bijvoorbeeld dat Kraainem en Wezembeek-Oppem, die ongeveer in dezelfde situatie zitten, zouden kunnen fuseren tot één gemeente van bijna 25.000 inwoners. Het probleem is een verschil in de faciliteitenregeling van beide gemeenten door de wetgeving van 1963. Om fusies mogelijk te maken, moet in het federaal parlement met een meerderheid in elke taalgroep en een tweederde meerderheid een bijzondere wet gestemd worden die stelt dat bij een fusie tussen faciliteitengemeenten het statuut wordt aangenomen van de gemeente met het grootste aantal inwoners. Dat wetsvoorstel is ingediend maar vandaag nog niet in behandeling omwille van de communautaire stilstand. Een aantal Franstaligen – vooral de MR – zien er nogal wat problemen in.’

‘Daarnaast is er een tweede wetsvoorstel waardoor gewone Vlaamse gemeenten zouden kunnen fuseren met faciliteitengemeenten. In dat geval blijven de faciliteiten behouden op het grondgebied van de faciliteitengemeente. Neem nu bijvoorbeeld Wemmel. Daar zou het oude gemeentehuis dienst kunnen doen als de faciliterende instelling waar Franstaligen uit Wemmel voor de vertaling van hun documenten kunnen langsgaan. Dat is grondwettelijk getoetst en de Raad van State heeft daar geen bezwaar tegen gemaakt. Als je de conclusie van de Raad van State naleest, dan wordt zelfs gezegd dat dat een manier is om de inwoners van die kleine gemeenten dezelfde mogelijkheden te geven als grotere gemeenten. Er zit beweging in het dossier, maar ik vrees dat het niet meer voor deze legislatuur zal zijn. In het najaar doen we nog een poging om dit voorstel op de agenda te krijgen en een bespreking te kunnen beginnen in het parlement. In mijn voorstel gaat het enkel over de mogelijkheid om te fuseren, niet over de verplichting. Op die manier blijft de keuzevrijheid van de gemeenten gevrijwaard. Wij willen het vooral technisch mogelijk maken voor faciliteitengemeenten om te kunnen fuseren, onder elkaar of met Vlaamse gemeenten.’