Als decoratie aftrekbaar is, waarom kunst dan niet?

Tijdens een bijeenkomst in Bozar, onder de noemer Vlaanderen Galeriestad, verzuchtten de verzamelde galeristen gisteren dat kleine en middelgrote spelers het lastig hebben om zich staande te houden. Ze spitsten hun oren toen minister van Cultuur Sven Gatz (Open VLD) toelichting gaf over een recent wetsvoorstel.

Bron: De Standaard

In zijn streven naar meer aanvullende financiering (als een alternatief voor subsidiëring) richt hij nu de blik op de beeldende kunst. ‘Er zijn maatregelen waarmee we de kunsteconomie in de beste zin kunnen ­stimuleren’, zegt hij. ‘Ze helpen de ­galeries die de kunst verkopen én ze geven de kunstenaars meer kansen. Eerder

konden we de tax shelter uitbreiden van de film naar de podiumkunsten. Het is de bedoeling dat ­mechanisme toe te passen in de ­beeldende kunst.’

Het is een van de elementen uit een wetsvoorstel van zijn partijge­noten Carina Van Cauter en Luk Van Biesen. Naast de tax shelter denken ze verder aan de fiscale aftrekbaarheid van kunstaankopen. ‘In aanmerking komen kmo’s, bedrijven, vrije beroepen en eigenlijk iedereen die zijn kosten bewijst aan de fiscus’, zegt Van Cauter. ‘Tot dusver waren decoratiekosten en design wel aftrekbaar. Waarom zou kunst het dan niet kunnen zijn?’

Een hinderpaal was dat de fiscus ervan uitgaat dat kunstwerken niet in waarde verminderen en dus moeilijk afgeschreven kunnen worden. Onlogisch is dat niet. Heel wat kunstverzamelaars vinden er geen graten in zich speculatief op te stellen. Van Cauter: ‘Elke aankoop blijft in eigendom van de onderneming. Komt er een verkoop met meerwaarde, dan wordt die belast. Zo vloeit er een deel terug in het systeem.’

Voor aankopen van Belgische kunst stelt het duo zelfs een verhoogd aftrektarief van 120 procent voor. ‘We aligneren ons daarmee op het Nederlands model’, zegt Van ­Cauter. ‘Met zo’n verhoogd tarief is er een sterkere hefboom. Dit behouden we voor Belgische kunst die we als waardevol patrimonium beschouwen en die we liever niet naar het buitenland zien verhuizen. De

koper blijft de eigenaar, maar de voorwaarde is dat hij het langdurig in bruikleen geeft aan een museum. Bij dure topstukken moet het mogelijk zijn dat meerdere investeerders kapitaal inbrengen.’

Betaalt bij een fiscale aftrek niet elke Belgische belastingbetaler mee voor de aankopen van een beperkte groep kunstminnaars? Van Cauter: ‘Nee, we betalen met zijn allen voor het behoud van ons patrimonium. En we verbeteren de leefbaarheid van het kunstcircuit. Tot dusver ondersteunde de overheid alleen via sub­sidies. Dan loont het toch de moeite het ook eens op een andere manier te proberen? Dit is een win-winsituatie. Als een particulier een inspanning doet, legt de overheid daar nog een deel bij.’

Geert Sels ■