Van pot en ketel

De buurman praktijken verwijten die je zelf jarenlang hebt gehanteerd. De verontwaardiging bij de Belgische politieke klasse na Lux Leaks klinkt selectief, gespeeld zelfs. Daarvoor zijn er in het verleden iets te veel initiatieven genomen om multinationals naar België te halen. Stilaan zet Europa echter zijn voet tussen de deur.

Bron: De Morgen

Verrassend kun je het nieuws van Lux Leaks niet echt noemen. Net zomin als de officiële verontwaardiging die er vanuit verschillende hoeken kwam. “We gaan dit grondig onderzoeken”, klonk het bij minister van Financiën Johan Van Overtveldt (N-VA). Liberaal Kamerlid en fiscalist Luk Van Biesen eist “transparantie” en wil dat de regering erop toeziet dat de “fiscale regels nageleefd worden”.

In april vorig jaar volgde Offshore Leaks, het schandaal rond offshoreconstructies waar Lux Leaks een uitloper van is, hetzelfde scenario. Eerst verontwaardiging, dan een belofte om “iets” te doen en nog voor de storm gaat liggen een algemeen gevoel van berusting. Zeker als het gaat om grote multinationals die erin blijven slagen de weg van de minste belasting te vinden.

Nochtans heeft België net als andere Europese lidstaten de voorbije decennia heel wat moeite gedaan om net die grote bedrijven via aangepaste wetgeving naar hier te halen. Zo voerde de rooms-blauwe regering onder wijlen Wilfried Martens in 1982 de wet op Coördinatiecentra in. Multinationals konden rekenen op een stevig belastingvoordeel als ze een deel van van diensten in België vestigden. Het was toen crisis, weet u wel, en elke buitenlandse investering was welkom om de stilgevallen groei aan te zwengelen. Europa oordeelde in 1996 dat die regeling discrimineerde en verplichtte ons land tot een uitdovingsscenario van tien jaar.

Niet geheel toevallig toverde de -intussen – paarse regering in 2006 een nieuwe regeling uit de hoed: de notionele-interestaftrek, die bedrijven toeliet een deel van het eigen vermogen af te trekken van de belastbare winst. Een voordeel dat zelfs een roadshow in het buitenland waard was.

“Kleine lidstaten hebben eigenlijk weinig keuze om zo’n fiscale nichepolitiek te voeren”, meent Axel Haelterman, advocaat en professor fiscaliteit aan de KU Leuven. “Je kunt niet concurreren met landen zoals Groot-Brittannië zonder specifieke voordelen aan te bieden.”

Soms beslist een regering om een maatregel terug te schroeven. Eind jaren negentig voerde de regering-Dehaene, nota bene naar Nederlands voorbeeld, de ‘infokap’-regeling in. Bedrijven konden informeel kapitaal inbrengen bij de fiscus, zoals ervaring of knowhow, in de hoop die ondernemingen naar hier te halen. Vrij snel vreesde men dat de afspraken of rulings de Europese toets niet zouden doorstaan. Dus schroefde men de regeling in alle stilte terug.

De fiscale concurrentie tussen Europese lidstaten is alleen maar toegenomen. Vrij verkeer van kapitaal is niet toevallig een van de fundamenten van Europa. En de globalisering heeft dat kapitaal alleen nog maar vluchtiger gemaakt. Vraag is of de baten van het pamperen van multinationals nog opweegt tegen de kosten. Niet alleen letterlijk door de misgelopen belastinginkomsten, maar ook door het stijgende verontwaardigingsgevoel bij de bevolking die de buikriem steeds harder aangehaald voelt door diezelfde regering die blijkbaar tuk is op de komst van multinationals. “Wat voor signaal geeft de Belgische regering immers aan de doorsnee-kmo wanneer zij met haar eigen overheidsbedrijven de fiscale vlucht naar Luxemburg neemt?”, zoals expert fiscaal recht Michel Maus het stelt in een opiniestuk op Demorgen.be.

“Toch denk ik dat we nu met Lux Leaks de laatste lijken uit de kast zien”, stelt financieel ethicus Luc Van Liedekerke (KU Leuven). “Het is een illusie dat je die bedrijven op nationaal vlak kunt aanpakken. Stilaan zie je toch dat het Europa menens is om paal en perk te stellen aan die belastingontwijking. Pas als je fiscaliteit op Europees vlak harmoniseert, kun je stappen vooruit zetten. Alleen hebben lidstaten het moeilijk om die bevoegdheid uit handen te geven. Het gaat tergend traag, maar de omslag is gemaakt.”

FREDERIK DESCAMPS ■