BLOG : WIK EN HERSCHIK

De Nederlandse paarse regering onder leiding van de liberaal Rutte kan een formidabel palmares voorleggen. De Nederlandse economie groeit, de werkloosheid daalt, de koopkracht stijgt en er is zelfs een begroting in evenwicht. Nochtans zal de kiezer volgens de meest recente opiniepeiling de huidige coalitie van 79 zetels terugbrengen op 38. Meer dan een halvering. De kiezer kiest er voor de keizer van het populisme omdat hij de problemen bij naam zou noemen.  De kiezer overtuigen het populisme te doorzien en de zekerheid door degelijkheid te omarmen, is de opdracht van de VVD. Hun verkiezingsprogramma van ‘Zeker Nederland ‘ is de stevige vleessaus die de goede economische resultaten op smaak moet brengen en waarvan de Hollander kroket moet lusten.

De Belgische en Vlaamse centrumrechtse regering kan ook een relatief mooi bilan presenteren: ook hier groeit de economie, daalt de werkloosheid, daalt de fiscale druk, stijgt de koopkracht, maar is 2016 een verloren jaar op het vlak van de sanering van de overheidsfinanciën en is de begroting 2017 nog te vaak wishful thinking. Ook hier zou volgens de recente opiniepeilingen de meerderheid geen meerderheid meer zijn en boeten de meerderheidspartijen ongeveer 15 procentpunten in. Michel II is alleen als minderheidsregering nog mogelijk.

De vergelijking tussen België en Nederland is mogelijk omdat in beide gevallen ‘goed bestuur’ geen garantie is voor een verkiezingsoverwinning maar loopt anderzijds wel spaak op twee cruciale punten : de begroting en rekeningen op zich en de verlammende haat-liefdeverhouding tussen de meerderheidspartijen en tussen de verschillende regeringen.

Deze week keuren wij een begroting 2017 goed. Geen werkstuk van de regering om vrolijk van te worden. Ongeveer alle instellingen waarschuwen voor heel wat overschattingen en onderschattingen. Objectief moet men stellen dat er voor 1,5 tot 2 miljard risico’s bestaan van mislopende ontvangsten en oplopende uitgaven. We zijn in dit begrotingsland veel gewoon en meestal was er op het eind van de rit altijd wel een toevallige meevaller. In de tijd met de socialisten was dat niet anders : daar heette het sluitstuk de strijd tegen fiscale fraude, waartegen geen enkele concrete maatregel stond. Voordien was het verkopen en wederhuren van gebouwen begrotingstechnisch lucratief – met dank aan Reynders- of was er de herwaardering van de gronden onder de spoorlijnen tot de waarde van bouwgrond in 2005 ter waarde van 2 miljard euro – met dank aan Vande Lanotte.

Telkenmale was er het parlement dat eerst toekeek en dan de regering tot herschikken dwong. Ik herinner mij enkele gelijkaardige situaties. Een voorbeeld : De regering Van Rompuy startte aanvankelijk met een staatssecretaris voor Begroting , de heer Wathelet. Ik beklom het sprekersgestoelte in het halfrond en vroeg bijkomend serieus van de regering voor de begrotingsproblematiek. Toen flirtten we nog met het loslaten van het begrotingsevenwicht. Mijn oproep werd herhaald door vriend en tegenstander. De pers fleurde het geheel op. Enkele maanden later was er een opportuniteit tot herschikking en werd plots ‘begroting’ niet meer de bevoegdheid van een staatssecretaris maar van een vice-premier., namelijk Guy Vanhengel. De basisregel is dat de bevoegde minister van begroting in het kernkabinet moet zetelen. Zij of hij moet bij elke beslissing van het kernkabinet de nerd zijn, diegene die met een soort vetorechtstem kan wikken en beschikken. Elke nieuwe beslissing moet passen binnen de budgettaire ruimte of moet er net één creëren. Opdracht voor deze regering : wik en herschik.

Anderzijds doet de federale regering de rapportering voor de totaliteit van de diverse begrotingen : de federale, de gemeenschappen, de gewesten , de provincies, steden en gemeenten, de sociale zekerheid en de diverse verzelfstandigde instellingen. Wij vreten de bonen van Europa voor de totaliteit maar keuren in de kamer slechts een begroting goed die vandaag minder dan de helft van de uitgaven omvat. Ons Belgisch financieringssysteem werd bij de diverse staatshervormingen steeds opgemaakt in het kader van een sterk economisch groeimodel. Er zouden elk jaar meer ontvangsten zijn, die steeds in grotere mate konden afgedragen worden aan de andere entiteiten. De groei stokt en dit heeft tot gevolg dat de federale staat voor haar bevoegdheden steeds minder middelen heeft en dat de gemeenschappen en gewesten zonder blozen bepaalde uitgaven sterk konden doen toenemen. Zo leren de begrotingen van de deelstaten ons dat er vele departementen zijn die hun uitgaven met een veelvoud van het groeicijfer doen toenemen. Ook in 2017.

Dat de sanering van de overheidsuitgaven een gezamenlijke opdracht is, werd in de financieringswet niet voorzien. Het enige middel is het overlegcomité. Niet toevallig stelde ik bij de aanvang van deze legislatuur een mondelinge vraag aan de eerste minister in plenaire tot het structureren van dit overlegcomité. De oppositie bood zich aan om samen een structuur uit te werken. De goede intenties verwaterden doordat de kortpolitiek de bovenhand hield en het overlegcomité zich beperkte tot het opstellen van notariële minuten over belangenconflicten. Opdracht voor alle regeringen : werk samen, kortsluit de kortpolitiek en zorg voor werkbaar overleg. Zo niet zal dit gegeven de basis blijken van nieuwe verlammende staatshervormingsgesprekken en maandenlange politieke impasses, met nog meer verloren begrotingsjaren. De volgende generaties zullen er niet om kunnen lachen.

Handtekening-Luk

 

 

 

Open Vld Kamerlid