Open VLD: ‘Deontologische code nodig voor cabinetards’

Eerst bijklussen als kabinetschef voor een minister en daarna diens beleid aanvallen ter eigen eer en glorie en portemonnee? Niet koosjer, vinden de liberalen in de federale regering. Open VLD pleit voor wetgeving die zoiets verbiedt.
Bron: De Standaard

‘Voor een kabinet werken, werd vroeger als prestigieus aanzien. Nu lijkt het voor sommigen vooral een handige manier om de persoonlijke carrière vooruit te helpen.’ Luk Van Biesen, financieel expert voor Open VLD in het federaal parlement, laakt in de sterkste bewoordingen het gedrag van Mathieu Isenbaert, de ex-kabinetschef van N-VA-minister Johan Van Overtveldt.

Isenbaert werkte op het ministerie mee aan de ‘excess profit rulings’, een batterij aan fiscale maatregelen om als Belgische overheid 942 miljoen terug te vorderen bij 36 multinationals met een vestiging in ons land. Na zijn periode in de Wetstraat (lopende van oktober 2014 tot half maart 2015) richtte hij recent een advocatenkantoor op die zich gaat specialiseren in specifiek het aanvechten van die regels. Zijn vennoot wordt Philippe Bielen, tevens gewezen adjunct-kabinetschef van de minister van Financiën.

Binnen de meerderheid ligt die ‘carrièreswitch’ moeilijk. ‘Dit valt moeilijk te rijmen met goed bestuur’, aldus Van Biesen. ‘Het beschadigt het imago van de politiek. Een minister kijkt naar het algemene goed, nu lijkt vooral het particuliere belang gediend.’

Van Biesen hoopt dat ‘alle partijen een dergelijke zet afkeuren. We moeten dit collectief en zo sterk mogelijk afkeuren.’

Onder één hoedje spelen

Ook moraalfilosofen kijken met gemengde gevoelens naar de demarche van Isenbaert. ‘De ex-kabinetschef verandert werkelijk helemaal van kamp’, zegt Antoon Vandevelde (KU Leuven). ‘Eerst voerde hij het beleid uit van de federale regering, nu valt hij aan wat hij mee op poten heeft gezet. De boswachter wordt zo stroper. Hij kent de dossiers van binnen en van buiten, bouwde op kosten van de overheid een ongelooflijke expertise uit en bezit daardoor unieke kennis die hij nu gaat commercialiseren voor puur persoonlijk gewin. Dit is ook een symptoom van een ander soort belangenvermenging, waarbij geld de politiek tracht te beïnvloeden. Nu lijkt het alsof de overheid en de bedrijven onder één hoedje spelen. In die zin lijkt de opstap dan weer weinig vreemd.’

Politiek denker Dries Deweer (KU Leuven) verwoordt het als volgt: ‘Nu bestaat de indruk dat Isenbaert zijn politieke functie misbruikte om zijn privébelangen te behartigen. Pure belangenvermenging dus.’

Ontluizingsperiode

Hoe dat in de toekomst te voorkomen? Vandevelde stelt voor om een ‘ontluizingsperiode van anderhalf jaar’ in te voeren. Bij de verkozenen bestaat dat deels: zo houden gewezen ministers doorgaans de helft van een legislatuur de lippen stijf op elkaar over dossiers die ze zelf jarenlang bemeesterden, uit een vorm van politieke pudeur. Maar dat gaat vooral over een erecode, nergens vastgelegd in regeltjes of wetten.

Deweer wijst op het belang van de selectie aan de poort. ‘Kies kabinetsleden ook op persoonlijkheid en karakter. Probeer dat in te schatten. Zitten de prioriteiten juist? Welke belangen dient hij of zij?’

In de privésector bestaat daarentegen zoiets als een ‘niet-concurrentiebeding’, waarbij een werknemer een verbintenis aangaat bij zijn vertrek uit de onderneming om geen soortgelijke activiteiten uit te oefenen. Bijvoorbeeld door zelf geen bedrijf te starten in dezelfde sector, of door niet bij een concurrent aan de slag te gaan. Wie die bepaling niet naleeft, riskeert onder meer een zware boete.

Kan dat ter inspiratie dienen voor de politiek? ‘Als liberaal ben ik natuurlijk tegen te veel regels en wetten’, zegt Van Biesen, ‘maar ik wil zeker nadenken om het te verbieden en een deontologische code voor cabinetards vast te leggen.’ Ook Groen-fractievoorzitter Kristof Calvo pleit voor strengere regels.

Maar, werpt Vandevelde op: ‘Ook die vallen te omzeilen, bijvoorbeeld door de vrouw van de kabinetschef in een advocatenkantoor in te schrijven.’