Wetsvoorstel voor een eerlijkere verdeling fiscaal voordeel meerderjarige kinderen ten laste bij co-ouderschap

IMG_9740Gescheiden ouders kunnen het fiscale voordeel voor de kinderen ten laste verdelen. Dat kan echter niet meer als het kind meerderjarig wordt, ook al blijven de ouders de kosten van hun student delen. Luk heeft daarom, samen met zijn collega Carina Van Cauter, een wetsvoorstel klaar om deze ongelijkheid weg te werken.

Het kan plots een streep door de rekening zijn voor ouders die hun kinderen in co-ouderschap opvoeden: zodra een kind 18 wordt, verliest één van de ouders het fiscale voordeel dat de kosten voor de opvoeding wat compenseert.

Dit is een gevolg van de regelgeving rond fiscaal co-ouderschap. Gescheiden ouders die de zorg en de huisvesting van de kinderen gelijk verdelen, kunnen afspreken het fiscale voordeel voor kinderen ten laste eveneens gelijk te verdelen.

Per kind ten laste heeft een belastingplichtige recht op een verhoging van de belastingvrije som. In principe gaat die toeslag naar de ouder die het kind fiscaal ten laste neemt. Bij ouders die gehuwd zijn of wettelijk samenwonen, is dat degene met het hoogste inkomen en komt langs die weg het voordeel het gezin toe.

Na een scheiding kan een kind echter nog steeds maar bij één van de ouders fiscaal ten laste zijn. Wordt er geen akkoord bereikt over fiscaal co-ouderschap, dan ontvangt deze ouder de volledige toeslag op de belastingvrije som en de andere ouder niets. Is er wel fiscaal co-ouderschap, dan wordt de toeslag fifty-fifty verdeeld.

In de praktijk echter leidt de toepassing van fiscaal co-ouderschap hier en daar tot scheeftrekkingen, signaleerde de Federale Ombudsman in zijn jaarverslag.

Eén van de gevolgen van de wetgeving die de Ombudsman – en velen met hem – niet logisch vindt, is dat het verdelen van de toeslag niet meer kan zodra het betrokken kind meerderjarig is (18 jaar op 1 januari van het aanslagjaar). Wettelijk is immers voor fiscaal co-ouderschap de gezamenlijke uitvoering van het ouderlijk gezag vereist. Meerderjarige kinderen vallen niet meer onder het ouderlijk gezag (voor de volledigheid: dit geldt ook voor ontvoogde kinderen). Het gevolg is dat enkel de ouder bij wie het kind zijn fiscale woonplaats heeft, nog in aanmerking komt voor de volledige toeslag op de belastingvrije som. De andere ouder verliest het recht op de helft ervan.

Bovendien gebeurt deze aanpassing niet automatisch: de ouder die recht heeft op de volledige toeslag moet daar uitdrukkelijk om vragen. Het gebeurt zo dat de ene ouder de helft van het voordeel verliest, zonder dat de andere het totaal krijgt omdat hij of zij de belastingaangifte niet in die zin aanpast.

Dit is een al langer bekend probleem. Daarom hebben Luk en Carina Van Cauter vorig jaar een wetsvoorstel ingediend om dit te verhelpen. Dit wetsvoorstel werd door beide als prioritair naar voren geschoven in de Kamercommissie Financiën. Dat houdt in dat het begin juni zal behandeld worden.

Volgens Luk is het niet logisch dat het fiscaal voordeel voor één van de ouders wegvalt, net in de jaren dat de kosten voor een kind dat doorstudeert hoger oplopen. De regelgeving creëert hier een discriminatie. En het gaat over behoorlijk veel geld.

Dat een meerderjarige niet gehouden is aan een verblijfsregeling die de ouders kiezen maar zelf kiest bij wie hij of zij (voornamelijk) woont, dat kan niet gewijzigd worden. Luk en Carina willen dit oplossen door het criterium van ouderlijk gezag te vervangen door dat van gezamenlijk onderhoud. De kostenregeling die men door de rechter laat bekrachtigen of die een rechter oplegt, loopt volgens de wet door tot de opleiding is voltooid. Wanneer het kind daarna niet meteen werk vindt, loopt ze de facto nog tijdens de wachttijd door, tot het kind uitkeringsgerechtigd wordt.

Luk en Carina zullen tijdens de Kamercommissie Financiën volgende week het voorstel verdedigen bij hun collega’s en ervoor zorgen dat dit gestemd kan worden.

Klik hier voor het wetsvoorstel.

Klik hier voor het advies van het Rekenhof.