N-VA wil communautaire schoonmaak rond partijfinanciering

De extreemlinkse PVDA/PTB vindt dat ze recht heeft op 1,5 miljoen euro partijfinanciering. Als een N-VA-wetsvoorstel wordt goedgekeurd, zal ze die centen niet krijgen.

Bron: De Standaard

In verkiezingstijd werpen de politieke partijen een stevige blik op de rekening. Campagnes kosten geld, bijgevolg is iedere euro welkom. In de Kamer woedt al geruime tijd een discussie over centen, waar de PVDA/PTB (1,5 miljoen euro), Défi (190.000 euro) en de Parti Populaire (45.000 euro) menen recht op te hebben. Een N-VA-wetsvoorstel moet duidelijkheid scheppen.

Eigenlijk betreft het een dubbele discussie. De PVDA/PTB etaleert zich als een unitaire partij, ze komt ook in alle kieskringen in België op. Maar alleen de PTB haalde in Wallonië twee Kamerzetels, in Vlaanderen bleef de PVDA met lege handen achter. De partij krijgt een forfaitaire financiering, maar gezien haar unitaire karakter eiste ze dat de Vlaamse stemmen meetellen bij de financiering per stem.

Het probleem van Défi en de Parti Populaire is gelijkaardig, maar niet hetzelfde. Die twee partijen behaalden hun gekozenen in Brussel, maar willen dat hun stemmen in Vlaams-Brabant meetellen voor de partijfinanciering.

De financiële contentieux loopt al sedert het begin van de regeerperiode. Het N-VA-voorstel zou daar in principe komaf mee moeten maken. Volgens het voorstel mag een partij alleen de stemmen in rekening brengen wanneer ze in elke kieskring van een gewest kandidaten voordraagt en daar tenminste een gekozene haalt. Om aan de beoogde centen te raken, is de PVDA/PTB dan verplicht om in Vlaanderen én Wallonië gekozenen te halen.

Voor lijsten in de kieskring Brussel-Hoofdstad weegt de gemeenschap door. Dit betekent dat Défi en de PP niet langer de stemmen uit Vlaams-Brabant kunnen meetellen. Als ze die van Waals-Brabant willen gebruiken, moeten ze overal in de Franse Gemeenschap een lijst hebben.

‘Voor ons is het belangrijk dat die partijen hun centen niet krijgen’, benadrukt Kamerlid Inez De Coninck (N-VA). Kamerlid Luk Van Biesen (Open VLD) heeft wel oren naar het wetsvoorstel. Hij vindt het ongehoord dat Franstalige partijen in Vlaanderen geld kunnen verdienen, gewoon door met een lijst op te komen. ‘Dat staat haaks op de filosofie van onze staatshervorming. Stel je voor, zo zou elke Vlaams partij in Wallonië kunnen opkomen, louter voor het geld. Enkele duizenden stemmen halen ze sowieso.’

Brusselse rechtbank

Maar het is niet zeker dat het voorstel snel realiteit wordt. De val van de regering – met de oppositiestatus van de N-VA – heeft ook repercussies op de werking van de Controlecommissie voor de Partijfinanciering.

Tijdens haar laatste vergadering werd beslist om de uitspraak af te wachten van de Brusselse rechtbank van eerste aanleg. Het geduld van Défi raakte op, de partij trok naar de rechter. De uitspraak wordt nog de komende weken verwacht. Waalse partijen lijken ook coulanter om de PVDA/PTB de gevraagde centen uit te betalen. Zo kan het tenminste niet als argument tegen hen gebruikt worden in de campagne.

De PVDA/PTB trok niet naar de rechter. ‘Zo’n procedure sleept te lang aan’, zegt woordvoerder Ivo Flachet. De PVDA/PTB maakte de zaak wel aanhangig bij de corruptiekamer van de Raad voor Europa, maar dat is eerder symbolisch. ‘We hebben de zaak al elf keer aangekaart bij de commissie’, zucht Flachet. Hij vindt het schandalig dat de grote partijen financieel sollen met hun kleinere broertjes.

De Coninck sust. ‘Het probleem lost zich vanzelf op. Wellicht raakt Peter Mertens op 26 mei verkozen.’ Dat vindt Flachet een schrale troost. ‘We hebben recht op die 1,5 miljoen euro. Dat geld kan tijdens de campagne goed van pas komen. Bovendien gaven zelfs de diensten van de Kamer toe dat onze analyse klopt.’